Cor Vilmes: ” Lijfeigenen” – Volleyinfo
0Het is een van de grootste ergernissen van veel clubs, het overstappen van talenten en seniorenspelers naar andere, vaak hoger spelende, verenigingen. Deze “strijd” om de betere spelers en talent is zo oud als sport zelf. En die zal gelukkig ook altijd zo blijven.
Sommige verenigingen verzetten zich met hand en tand tegen het overstappen van hun jeugd. Sommige clubs bouwen een muur om de eigen vereniging zonder dat ze hun jeugd ook maar enig perspectief kunnen bieden. Die verenigingen dromen ervan met hun talenten uiteindelijk te kunnen promoveren naar hogere divisies. Alsof je daar je jeugd voor nodig hebt.
Heb je ze eindelijk binnen en opgeleid, weg zijn ze. Frustrerend natuurlijk maar als je dit als vereniging vaak overkomt; kijk dan eerst eens wat je te bieden hebt. Daarnaast kunnen er meer redenen zijn om eens te verkassen. Je trainer ziet het niet zitten in je bijvoorbeeld. Of het seniorenteam waar je bij wordt ingedeeld als je uit de jeugd bent gegroeid degradeert naar een bedenkelijk niveau. Of je kan bij een andere vereniging meer uren maken en hoger spelen. Of daar zijn betere trainers.
Helaas analyseren niet alle trainers en besturen het eigen aanbod. Liever bekritiseren ze het handelen van andere clubs of nemen absurde maatregelen.
Er zijn clubs waar je toestemming van de TC nodig hebt om een (jeugd)lid te “mogen” benaderen.
Ik geloofde het ook niet toen ik het las. En ik maar denken dat je helemaal geen toestemming nodig hebt om iemand te bellen, dat spelers en ouders heel goed zelf keuzes kunnen maken. Je zal de nieuwe Bas van de Goor of Lonneke Sloetjes maar zijn en een of ander suf TC-lid dat zelf nooit hoger gespeeld heeft dan 4
e
klasse zomeravondcompetitie geeft geen toestemming. Bijvoorbeeld omdat anders “een jeugdteam incompleet raakt”. Zeg maar dag tegen je carrière.
Ik probeer me een jeugdteam van zo’n club in het volleybalveld voor te stellen. Waarschijnlijk zijn ze net zo lelijk gemerkt als onze koeien. In het ene oor zo’n geel plaatje met de data van het kind en de ouders, in het andere de gegevens van de “eigenaar”, vereniging zus-en-zo. En in de kantine probeert de voorzitter na de wedstrijd wanhopig zijn jeugd uit de buurt van mogelijk geïnteresseerde trainers te houden.
Die besturen komen altijd met dezelfde kul argumenten. WIJ kunnen geen sponsoren vinden, WIJ promoveren maar niet, WIJ leiden op voor anderen. Calimero-bestuurders zijn dat.
Die Besturen zouden eens moeten zeggen; WIJ doen iets niet goed want andere verenigingen bereiken het wel. ONS spelersmateriaal is niet goed genoeg om te promoveren, hoe komt dit en wat kunnen we er aan doen? Als je zelf niveau en faciliteiten aan kan bieden lopen je talenten immers niet snel weg. Zo simpel is het. Hoe durven ze onze jeugd zo te belemmeren.
Is je spelersmateriaal niet goed genoeg om te promoveren; haal dan ergens spelers/sters of zie ervan af. Maar dan niet huilen als je ambitieuze talenten ergens anders hun heil zoeken.
In het geval van jeugd maken ouders en kind samen een keuze lijkt me. Maar ouders hebben soms geen idee dat er op deze wijze voor hun kind gedacht en besloten wordt. Informeer hier eens naar zou ik zeggen. En concludeer je dat je kind een lijfeigene is van de vereniging: wegwezen daar!
Het kan ook anders. Er zijn besturen die hun jeugd aanmoedigen bij een hoger team van een andere club of volleybalschool extra te gaan trainen. Er zijn zelfs trainers die hun talenten voordragen bij een team op een hoger niveau. Dat zijn de mensen die inzien dat behouden voor de club alleen maar eigenbelang is. Dat zijn verenigingen die er trots op zijn dat ze talenten voortbrengen.
Ooit hebben een aantal spelers hun vereniging verlaten. In Amstelveen zijn ze gaan trainen tot ze er bijna bij neer vielen. Ze gaven hun club het nakijken, de Nederlandse competitie het nakijken. Maar na jarenlang buffelen kwamen ze thuis met een Gouden Medaille en wonnen ze de World League.
Vandaag zijn al die spelers erelid van de vereniging waar ze ooit begonnen zijn en die clubs zijn er supertrots op. Ondanks het baalgevoel toen ze vertrokken.
Competitief handelen en denken hoort bij sport. Een gezonde strijd om de betere spelers, speelsters of talenten is dan ook niets mis mee. De beste wint en uiteindelijk maakt de speler of speelster zijn of haar eigen keuze. Geen bestuur of trainer die erover gaat.
Het individu is immers van zichzelf en van niemand anders.